Onderzoeksgroep Beleid en leiderschap in onderwijs
IS ER (NOG) PLAATS VOOR EMOTIE? – Aandacht voor de emotionele component van het leraar-worden in de lerarenopleiding –
Jozefien Verschave
Bij studentleraren – die voor het eerst kennismaken met de praktijk – kunnen dergelijke emoties nog intenser worden beleefd. Zij hebben namelijk een simultane rol van student enerzijds en leraar anderzijds. Als student dienen ze te kunnen omgaan met de grote werkdruk veroorzaakt door zowel het praktische als theoretische luik van de opleiding. In hun rol als leraar wordt dan weer verwacht dat ze in staat zijn om het leerproces van hun leerlingen te sturen, met collega’s kunnen samenwerken, verantwoordelijkheid kunnen opnemen en op gepaste wijze kunnen omgaan met uitdagingen in de praktijk. Met andere woorden: de lat ligt hoog. Daarom verdienen twijfels, angsten, verwachtingen, maar ook emoties de nodige aandacht binnen de lerarenopleiding.
Een stap in de goede richting?
“Als die emotionaliteit daar zit te wringen en dat komt daar niet uit, kan je nooit een voluit goede leraar zijn.”
(praktijk- en stageverantwoordelijke)
In een kwalitatief onderzoek naar de manier waarop en de mate waarin er in de lerarenopleiding aandacht wordt besteed aan de emotionele component van het leraar-worden, werden tien lerarenopleiders en acht studentleraren uit een Vlaamse lerarenopleiding lager onderwijs bevraagd. Over het algemeen werd er een grote overeenkomst vastgesteld tussen de mening van beiden. Zowel de lerarenopleiders als (het merendeel van) de studentleraren erkenden dat er een zekere nood aan emotionele ondersteuning bij studenten leeft. Deze nood neemt toe naarmate de opleiding vordert vanwege de stijgende werkdruk, steeds langer wordende stageperiodes en bijhorende groeiende verantwoordelijkheid.
De betreffende opleiding neemt meerdere initiatieven om de emotionele weerbaarheid van haar studenten te verhogen. Deze kunnen als impliciete emotionele ondersteuning worden beschouwd. Zo is onderwijzen – zoals reeds gesteld – een diepgaande morele activiteit waarbij gehandeld wordt vanuit eigen waarden en normen. Dit veronderstelt van een studentleraar dat hij zich kwetsbaar durft opstellen. Bewustwording van de eigen onderliggende waarden en normen is dan ook een belangrijke stap naar weerbaarheid op dit vlak, iets waar de lerarenopleiding heel wat aandacht aan besteedt. Toch wordt nergens in het studiemateriaal of de ECTS-fiches (die essentiële informatie over de verschillende opleidingsonderdelen bevatten, zoals doelstellingen, vereiste basiscompetenties, etc.) ook daadwerkelijk naar de emotionele component van het leraar-worden verwezen.
De meer expliciete emotionele ondersteuning zit vooral vervat in het opleidingsonderdeel (OLOD) ‘professionalisering’. Het OLOD loopt doorheen de drie opleidingsjaren en stelt de ontwikkeling van een leraaridentiteit als uitgangspunt voorop. Het bestaat zowel uit (verplichte) groepsbijeenkomsten alsook individuele gesprekken tussen de studentleraar en zijn zogenaamde profbegeleider. Hoe verregaand deze ondersteuning is en of die ook echt als ondersteunend wordt ervaren, is zowel afhankelijk van de profbegeleider als van de student zelf. De persoonskenmerken, coachingvaardigheden en aanpak van deze eerste, spelen een belangrijke rol. De persoonlijkheid van de studentleraar is daarnaast bepalend voor de sterkte van de ervaren nood en de bereidheid om zich te laten ondersteunen door mensen uit de opleiding.
Naast de algemene aanspreekbaarheid van de lerarenopleiders – die door alle studentleraren wordt erkend – wordt vooral de profbegeleider als belangrijkste aanspreekpunt beschouwd, dit op vele vlakken: didactisch, maar ook bij stage-ervaringen, problemen in sociale relaties (bv. met de mentor), faalervaringen (bij stage of examens), enzovoort. De reflecties die hieruit voortvloeien worden echter als weinig diepgaand ervaren, de intentie van de lerarenopleiders en het OLOD ‘professionalisering’ ten spijt. Mogelijks is dit de reden waarom reflectie door studenten niet als emotioneel ondersteunend wordt beschouwd; iets dat in vele lerarenopleidingen nochtans tot een sleutelcomponent is uitgegroeid.
Een mogelijke oorzaak voor het gebrek aan diepgang tijdens reflectie, is de constellatie van de profgroep (die bestaat uit zo’n 16 à 20 studenten). Hoewel de groep zelf als ondersteunend wordt ervaren, bieden reflectiemomenten met medestudenten te weinig veiligheid om diepere emoties naar buiten te brengen. Individuele gesprekken met de profbegeleider komen hier meer aan tegemoet, al zijn niet alle studentleraren het hierover eens. Wat voor sommigen als te weinig ondersteunend wordt ervaren, is het voor anderen al teveel. Dit maakt duidelijk dat de vraag of de lerarenopleiding voldoende tegemoetkomt aan de emotionele noden van haar studenten, niet eenduidig te beantwoorden is.
Op naar een holistische opleiding
Uit dit alles blijkt dat de nood aan emotionele ondersteuning sterk persoonsgebonden is. Elke studentleraar koestert andere verwachtingen op dit vlak. Wanneer alles goed loopt, wordt de voorziene omkadering soms als overbodig beschouwd. Sommige studenten zijn het hier niet mee eens en vallen vooral terug op familie en vrienden om zich door (emotioneel) moeilijke momenten heen te helpen. Dat de lerarenopleiding hier voor een grote uitdaging staat, kan niet worden ontkend. Ondanks het feit dat reeds voorzichtige stappen werden gezet, is verdere aandacht voor de emotionele component in de lerarenopleiding gewenst. Initiatieven op dit vlak kunnen bestaan uit, maar mogen zich liefst niet beperken tot, structurele veranderingen, integendeel. De meeste ondersteuning wordt namelijk ervaren vanuit individueel contact. Het belang van (de aanpak van) de lerarenopleiders zelf, mag bijgevolg niet worden onderschat. Lerarenopleiders zijn zich daar steeds meer van bewust, dat bewijst ook de groeiende professionalisering op coaching-vlak. Stilaan wordt dan ook een evolutie zichtbaar van een competentiegerichte benadering naar een holistische opleiding, waarin – naast het rationele aspect – ook het emotionele aspect zijn verdiende aandacht krijgt.
Update: deze masterproef is genomineerd voor de Klasseprijs 2014 (onderdeel van de Vlaamse Scriptieprijs). Lees meer
Voor meer informatie of het bekomen van de volledige versie van deze masterproef kan u contact opnemen via Bellon@UGent.be